Ballet
Veel elementen van het moderne ballet zijn ontstaan in de 19e eeuw, in de tijd van de romantiek. Het einde van de 19e eeuw was een vruchtbare tijd van het ballet. Wetenschap en industrie ontwikkelden zich in die tijd snel, maar hoe meer de mensen in de wereld ontdekten, des te meer ze ook ontspanden in boeken, muziek, beeldende kunst en ballet.
Het unieke aan klassiek ballet, ten opzichte van andere dansstijlen, is dat de techniek ervan is vastgelegd in speciale handboeken. Daardoor leert iedereen ter wereld die klassiek ballet beoefent dezelfde danspassen. De regels van het academische ballet werden aan het einde van de negentiende eeuw verder uitgewerkt door onder andere de Russische choreograaf Marius Petipa. Petipa wordt wel gezien als de vader van het klassiek ballet.
Kenmerkend voor klassiek ballet is het dansen op spitzen, balletschoenen met verharde neuzen, geïntroduceerd door Marie Taglioni (1833-1891). In het modern ballet wordt er ook vaak gedanst op ander schoeisel of op blote voeten.
Klassiek ballet wordt doorgaans gechoreografeerd op klassieke muziek, expliciet geschreven om op te dansen. Pjotr Iljitsj Tsjaikovski is met zijn balletmuziek voor De notenkraker, Het zwanenmeer en Doornroosje waarschijnlijk de bekendste onder de klassieke balletcomponisten.
Grote namen in de wereld van het hedendaagse klassiek ballet zijn Maurice Béjart, Hans van Manen en Rudi van Dantzig. Zij waren vanaf de jaren zestig in de twintigste eeuw toonaangevend in de vormgeving van het hedendaagse klassieke ballet
Maak jouw eigen website met JouwWeb